donderdag 31 maart 2016

Leven in een apocalyptisch scenario - over Christenen voor Israël en Koen Carlier

Wat beweegt een Vlaming om met tomeloze energie half Oekraïne door te reizen op zoek naar (half)joden om die vervolgens naar Israël te laten emigreren? En dat in gesprekken die gepaard gaan met hele waarheden (in Oekraïne is het slecht), halve waarheden (in Israël is het veel beter) en hele leugens (in Duitsland worden nog altijd Joden vervolgd). Dat is de vraag die me bezighoudt sinds ik dinsdagavond de documentaire ‘breng de joden thuis’ zag. Die documentaire volgt Koen Carlier die in een busje van Jood tot Jood gaat om hen te bewegen naar Israël af te reizen. Nu was ik al enigszins op de hoogte van de theologie van Christenen voor Israël, maar de werkelijkheid die daaraan ontspruit blijkt toch weer vreemder te zijn dan ik in mijn beperkte fantasie had kunnen denken (zie de blog van Alain Verheij).

Dadendrang 

Koen Carlier
Als je de documentaire kijkt zul je ontdekken dat Carlier, en vele anderen, in een behoorlijk nauwkeurig apocalyptisch scenario leven. Dat ziet er zo uit: in 1948 heeft God de staat Israël gesticht, nu is de tijd gekomen dat God zijn volk opnieuw zal verzamelen in Israël, als dat gebeurd is zal de Messias komen en zal heel Israël in hem geloven, en dan breekt de heilstijd aan. 

Volgens mij is het leven in zo’n apocalyptisch script precies dat wat leidt tot zo enorm veel dadendrang. Er is een duidelijk einddoel (een heilstaat) en een duidelijke weg daarnaartoe (breng de Joden thuis), dat zorgt voor een effectieve manier om energie bij mensen los te maken. Ongeveer zoals het apocalyptische scenario van Greenpeace (de wereld vergaat door klimaatverandering), gecombineerd met een duidelijke remedie (alle kolencentrales moeten sluiten) zorgen voor een krachtige campagne en een helder toekomstbeeld (de wereld kolenrein). Of zoals het apocalyptische script van ISIS een helder einddoel (de Islamitische heilsstaat) combineert met een duidelijke route (dood aan alle ongelovigen) en zo duizenden jongeren mobiliseert om met wapens een vrederijk te vestigen. Nu lijkt mij het scenario van Greenpeace het meest waarschijnlijk en dat van ISIS het meest gevaarlijk, maar alle drie de scenario's hebben gemeen dat onze tijd niet zomaar een tijd is, maar een beslissende tijd, en dat we ons met hart en ziel moeten inzetten om de grote toekomst te verwezenlijken.

Nu kan ik van alles inbrengen tegen het toekomstbeeld van Christenen voor Israël, ik heb dat eerder ook al wel gedaan. Te denken valt aan het merkwaardige feit dat het Nieuwe Testament zelf geen tweede terugkeer uit de ballingschap meer verwacht maar de gebeurtenissen rondom Jezus ziet als de voltooiing van die terugkeer (denk alleen aan de nieuwe intocht van Gods volk in Kanaän bij de doop in de Jordaan). Ik kan erop wijzen dat alle details van Jezus’ eschatologische rede (Mat. 24par.) betrekking hebben op Jezus’ dood en opstanding en de verwoesting van Jeruzalem in het jaar ’70, en dat we volgens die hoofdstukken alleen nog de komst van de Heer in heerlijkheid te verwachten hebben. Ik kan erop wijzen dat Paulus in Romeinen 11, waar hij spreekt over de strategie om zijn volksgenoten bij de Messias te brengen, nergens spreekt over het weer thuisbrengen van Joden uit de verstrooiing. En dat die stukken uit het Oude Testament die volgens velen nog onvervuld zijn, al wel vervuld zijn, maar alleen op een andere manier dan je op het eerste gezicht zou zeggen (bv. Mat. 2:15).

Saai Jezusscript

Bij het bijzondere script van Christenen voor Israël steekt het script van Jezus wellicht wat saai af. “Niemand weet de dag en het uur, zelfs de Zoon niet, alleen de Vader weet het” (Mat. 24:36). En Jezus roept intussen zijn volgelingen op om tot die dag waakzaam te zijn. En waakzaam zijn betekent dan niet dat je wakker moet worden om met de Bijbel in de hand de voetstappen van Jezus te ontcijferen. Waakzaam zijn betekent volgens de gelijkenis die volgt: trouw doen wat de Heer je opdraagt (Mat. 24:45-51): de arbeid aan zijn Koninkrijk in woord en daad trouw voortzetten, totdat hij komt (Mat. 24:14 en 25:31-46).

Dit script vinden we ook in Handelingen 1. In vers 6 stellen de leerlingen hem de vraag of hij dan nu het koningschap over Israël gaat bekleden. Het antwoord van Jezus komt er dan op neer dat Hij al koning is, door zijn dood en opstanding) en dat zijn leerlingen dat als koninklijke herauten moeten gaan vertellen in de hele wereld, te beginnen bij Jeruzalem (Hand. 1:8). Dat is hun taak. En wat er verder nog volgt is dat Jezus terugkomt zoals Hij is heengegaan (Hand. 1:11). En dat is het.

Misschien is onze tijd wel saai

Het is begrijpelijk dat allerlei eindtijdschema’s een hoger attractiviteitsgehalte hebben dan het eenvoudige schema van Jezus. Het is nu eenmaal lastig te accepteren dat onze tijd misschien wel helemaal niet zo bijzonder is. Dat onze tijd misschien achteraf wel net zo doorsnee blijkt te zijn als de middeleeuwen of de jaren ’50. Dat we op dit moment niet met bijzondere gebeurtenissen te maken hebben die we als Jezus’ voetstappen kunnen interpreteren. En dat we als gelovigen geen bijzondere bijdrage kunnen leveren aan Zijn komst. Geen andere bijdrage dan gewoon trouw zijn aan Zijn opdracht…  

Haast iedereen in elke tijd vindt zijn eigen tijd bijzonderder en vooral angstiger dan het verleden. Lees een paar oude preken en je ziet wat ik bedoel. Relativerende opmerkingen als dat het in ons deel van de wereld, ondanks alle terrorisme, veiliger is dan in welke eeuw hiervoor dan ook, zijn de stem van een roepende in de woestijn. Het is ook duidelijk hoe dat komt: het verleden is bekend, de toekomst is onzeker. Apocalyptisch denken, religieus of seculier, het is van alle tijden.

In de gemeente waar Timoteüs diende waren de mensen al gefascineerd door de geslachtsregisters van de Bijbel. Ze konden er veel mee berekenen en er mooie scenario’s uit opmaken. Paulus ziet het als weggegooide energie die ook besteed had kunnen worden met het vervullen van de taak die God gegeven heeft (1 Tim. 1:4). De opdracht voor Timoteüs is helder: “voer je taak vlekkeloos en onberispelijk uit, totdat onze Heer Jezus Christus verschijnt op de dag die is vastgesteld door de verheven en enige heerser, de hoogste Heer en koning” (1 Tim. 6:14-15). Opnieuw het simpele Jezus-script. Opnieuw de eenvoudige opdracht waar Timoteüs en wij onze handen vol aan hebben.

En jij dan Wim?

Ik heb me weer genoeg beziggehouden met de nutteloze speculaties van m’n lieve broeders en zusters. Vanmiddag ga ik weer aan m’n werk, en ik zal proberen om het onberispelijk te doen.