woensdag 31 oktober 2012

Dominees werken niet hard en verdienen teveel

David Heek, alias Amos uit Spakenburg heeft weer van zich laten horen. Dit keer neemt hij het dapper op tegen de broodprofeten in de vorm van (oudere) vrijgemaakte predikanten. Ze werken niet zo hard, verdienen te veel en zeuren ook nog eens over hun pensioen. En hun vrouwen kunnen er helemaal wat van. En als je er wat van zegt dan vallen al die dominees over je heen, want o wee als je aan hun centen komt. 
Dit is in ieder geval wel het beeld dat uit de volgende tweet naar voren komt.

"Ik schrijf en preek regelmatig over de Bijbel. Reacties: 1-5. Ik schrijf over geld en de kerk, en de bom barst. Typisch GKv? Ik denk 't."

Heek roept iets ongenuanceerds over dominees en hun vrouwen, men reageert daarop en zijn reactie is: "zie je wel, ik zei het toch?"

Toen ik tijdens mijn studie op een kippenslachterij werkte - om m'n zesjarige studie te kunnen betalen - had ik een collega van het type ouwe mopperkont. Toen ik vertelde dat ik predikant wilde worden stuitte ik direct op het stereotype beeld: je werkt 1 dag per week en rijdt een dikke auto. Ik ben daar eerst tegenin gegaan en heb er later wat om geglimlacht. Zo'n man weet nou eenmaal niet beter.

David Heek weet wel beter, althans: daar begint hij z'n blog mee. Volgens mij heeft hij echter geen idee. Ik citeer:

Het stereotype beeld van de werkweek:
Je geeft 25 á 30 weken catechisatie.
Je doet 3 tot 5 pastorale bezoeken per week.
Je schrijft ongeveer 40 preken per jaar.

Eh, ja, het is nu woensdagavond. Sinds zondagmorgen heb ik er 37 werkuren opzitten, morgen nog een hele dag en zaterdag weer. Gewoon om dat ik het deze week een beetje druk heb. Met dingen die ik graag doe, dat wel gelukkig. Preken schrijven, catechisatie geven, pastoraat, vergaderen, studeren, een inspiratiebijeenkomst, etc.

En dat te hoge salaris? Ik ken de GKv-cijfers niet, die van de CGK wel. Het startsalaris is iets hoger dan dat van een startende leraar in het voortgezet onderwijs. Het eindsalaris meer dan 1000 euro lager... Mocht dat in de GKv significant hoger zijn, dan hoor ik het graag en stap ik onmiddellijk over

Het doel van de blog van Heek was om de emeritaatsvoorziening ter discussie te stellen. Daar heb ik geen probleem mee. Een eigen bijdrage van predikanten? Daar moet over te praten zijn. 

Waar ik wel een probleem mee heb is de uiterst suggestieve toon: snoepreisjes, predikanten die zielig doen, predikantsvrouwen met een gat in de hand, predikanten die de gemeente 'financieel tot last zijn'. Alsof predikanten er in de eerste plaats op uit zijn om zoveel mogelijk te verdienen. Dat vind ik het ronduit kwetsend. 

Tot slot: ik heb nog nooit een predikant horen klagen. We ontvangen een behoorlijke vergoeding voor een stevige functie. Marktconform is het niet helemaal, maar dat maakt niet uit. We proberen voor de Heer te leven, zijn koninkrijk op de eerste plaats te zetten en onbezorgd te zijn. We weten dat het voor een gemeente soms een offer is om een predikant te betalen. Daar voelt een predikant zichzelf als eerste ongemakkelijk bij.

Zelf sta ik in een kleine gemeente met grote offervaardigheid. Daar ben ik dankbaar voor. Door deze principiële keuze van de gemeente kan ik voltijds predikant zijn. Dat houdt in: 24/7 bereikbaar, huis en werkplek ineen, om er helemaal voor de gemeente te kunnen zijn. 

David, het zou prettig zijn als je je grote woorden in je blog terugneemt en je op de feiten concentreert. Spreken over geld mag best, maar weet waar je het over hebt en let op je toon. 

vrijdag 27 april 2012

Hemel - hel: een verkeerd paradigma

Het ND-debat over de hel was een waardig debat over een moeilijk onderwerp. De moeilijke vragen kwamen aan de orde. Bescheiden beginnetjes van antwoorden werden geformuleerd. Het mooiste vond ik dat de drie sprekers duidelijk niet waren gekomen om elkaar vliegen af te vangen, maar om oprecht hun visie te geven, wat ze goed afging. De angst die ik van tevoren over het debat had, is niet uitgekomen. Hulde.

Waar ik echter moeite mee had was het hele frame waarin de discussie door het ND was gezet. Dat was al te zien aan de hashtag #hemelhel en aan de levensgrote wegwijzer die de hele avond geprojecteerd werd met daarop heaven – hell. Hoewel de sprekers af en toe behoorlijk helder duidelijk maakten niet in dat paradigma te denken, bleef het boven de markt hangen.

Mijn moeite met het frame hemel-hel is dat de hel op deze manier teveel eer krijgt. Hemel en hel lijken in dit geval elkaars gelijkwaardige tegenhanger te zijn, waardoor de aarde in de schaduw komt te staan. De aarde is dan niet meer dan een schaduwland waar je definitieve bestemming - hemel of hel - bepaald wordt. 

Een collega stuurde deze scherpzinnige tweet de wereld in:
De spijker op zijn kop. De hel is niet zoals de hemel een schepping van God. Alsof God naast zijn eigen woning nog een folterkamer heeft ingericht voor zijn vijanden. De hel, dat is wat de mensen van Gods schepping hebben gemaakt en nog steeds maken. Net zoals het kwaad niet meer is dan de afwezigheid van het goede, zo is hel de afwezigheid God. Zo bezien doet de hel haar intrede als de mens uit het paradijs verjaagd wordt.  

Jezus zelf heeft het dan ook niet over de hel als tegenhanger van de hemel, maar als tegenhanger van het koninkrijk van God (Luc. 13:28), ofwel de vernieuwde schepping. Een nieuwe schepping die opnieuw wordt aangeduid in de tweeheid van hemel en aarde (Opb. 21:1).

Zoals een ander, al even scherp, twitterde:

Jezus is gekomen om Gods koningschap over zijn gevallen schepping terug te brengen. Om deze schepping weer te doordringen met liefde en recht. Daarom is Hij gestorven en opgestaan. Iedereen die zich tegen Zijn liefde en recht blijft verzetten komt niet in het koninkrijk, aldus de ernstige boodschap van Jezus. Niet het niet-geloven in Jezus zal de buitenblijvers zwaar worden aangerekend (Matt. 7:21), maar een leven in onrecht (Luc. 13:27). Het leven is belangrijker dan de leer.

Het is dan ook holle retoriek als je stelt dat Jezus meer over de hel dan over de hemel heeft gesproken. Jezus heeft inderdaad nauwelijks gesproken over de hemel als plek waar de doden heengaan. Dat past ook helemaal niet de boodschap die Hij had. Hij kwam geen mensen redden om naar de hemel te verplaatsen, maar kwam Gods koningschap naar de aarde brengen. In vrijwel ieder gedeelte waar Jezus waarschuwt voor de hel staat dat in de context van het koninkrijk dat Hij brengt. En Jezus heeft een stuk meer over het koninkrijk gesproken dan over de hel.

De verhouding tussen koninkrijk en hel is niet symmetrisch, alsof de hel net als het koninkrijk een bestaande plaats is, door God geschapen. De essentie van hel is buiten staan (Luc. 13:25). Het gaat om buiten tegenover binnen. Duisternis tegenover licht (Matt. 8:12). Het gaat erom dat deze aarde een plek wordt waar alle overheden, machten en krachten onttroond zijn en waar God als koning heerst. De kwade machten en hun handlangers kunnen daar simpelweg niet meer aanwezig zijn.

Voor wat de mens betreft die buiten komt te staan is dat een voortzetting van de beweging die in het paradijs is begonnen. Toen kwamen Adam en Eva buiten te staan, de weg naar het leven geblokkeerd (Gen. 3:24). Zo blijft de weg naar het leven geblokkeerd voor alles wat verwerpelijk is en iedereen die zich met gruwelijke dingen en leugens inlaat (Opb. 21:27).

Kortom: met de ‘hel’ als een ‘plek’ die nu al ‘bestaat’ kan ik vanuit de Bijbel niet zoveel. Met de hel als functie van Gods gerechtigheid des te meer. De hel is uiteindelijk het gevolg van Gods ‘ja’ tegen zijn schepping. Machten en mensen die daar ‘nee’ tegen zeggen hebben dat aan zichzelf te wijten. 

Om nog even terug te komen op het debat: de vragen uit de zaal bleven helaas erg in het frame hemel-hel hangen. Gelukkig wisten de sprekers zich daar regelmatig aan te ontworstelen. Zoals in de slotstatements bleek: "het geloof in de hemel motiveert me om hier met de voeten in de modder te staan, in de hoop dat het groene gras door de modder heenkomt" (citaat uit m'n hoofd). 

"Blijf de aarde trouw en geloof niet degenen die van bovenaardse hoop spreken", zei Nietzsche. Hij kan gerust zijn: Een christen blijft de aarde trouw, juist omdat hij bovenaardse hoop heeft. Omdat God de aarde trouw blijft. 

woensdag 15 februari 2012

Schepping en evolutie: mijn verhaal


In het Reformatorisch Dagblad van 15 februari 2012 staat een artikel van prof. dr. Benno A. Zuiddam, waarin hij aangeeft dat “Bijbelgetrouwe” (aanhalingstekens van hem) christenen de evolutietheorie te gemakkelijk omarmen. Voor Zuiddam is het duidelijk: “Wie de evolutietheorie omarmt, breekt feitelijk, dogmatisch en exegetisch met het historische christendom.

Van die stelling lig ik op zich niet wakker. Ik heb haar vaker gehoord en desondanks heb ik als orthodox gelovige geen moeite met de acceptatie van de evolutietheorie en de hoge ouderdom van het heelal. Maar ik vind het wel moeilijk dat nog steeds nieuwe generaties christenen belast worden met een tegenstelling tussen Schepping en Evolutie die onnodig is en uiteindelijk ook gevaarlijk is voor het geloof.

Daarom hieronder mijn verhaal over hoe ik er uiteindelijk van overtuigd ben geraakt dat Schepping en Evolutie elkaar niet tegenspreken.

Kindertijd: slikken of stikken.
Als jongetje van 10 jaar oud hield ik in de klas een spreekbeurt met de titel “kometen, sterren en planeten”. Ik vertelde mijn klasgenoten over de opbouw van het zonnestelsel, de verschillende planeten en de manen rond de verschillende planeten. Ook vertelde ik over de letterlijk astronomische afstanden die er in het heelal waren. Als cijfer voor die spreekbeurt kreeg ik een 10. Het thema voor de spreekbeurt had ik zelf bedacht.  Dit was iets waar ik de hele kinderafdeling van de plaatselijke bibliotheek op had nagelezen. Dit was iets waar ik mijn klasgenoten meer over wilde vertellen.

Ik vertel dit niet om te pochen, hoewel ik toen natuurlijk razend trots was op het hoge cijfer. Maar ik vertel dit om aan te geven dat ik al vroeg was gefascineerd door het immense heelal waarin we ons bevinden.

de bewuste atlas uit 1977
Op mijn zesde had ik de “Nieuwe Grote Wereldatlas” van mijn vader ontdekt. In de jaren die volgden heb ik die uitgebreid bestudeerd. Tot ik op een gegeven moment het eerste hoofdstuk ging lezen, over het zonnestelsel. Daar wilde ik meer van weten. En al snel las ik nergens anders meer over.

Het viel me op dat niet alleen de afstanden in het heelal astronomisch waren, maar dat ook de ouderdom van het heelal in astronomische getallen uitgedrukt werd. De samenhang tussen het meten van de afstand in lichtjaren en de ouderdom van het heelal had ik vrij snel door. Als het licht van een bepaald sterrenstelsel er 300.000 jaar over doet om ons te bereiken, dan moest het heelal dus ouder zijn dan de mij vertelde 6000 jaar.

Al snel had ik in de gaten dat de wetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van alles niet alleen gebaseerd was op Darwins waarneming van evolutie, maar dat een heel scala aan wetenschappen in dezelfde richting wees: het heelal is oud, zeer oud.  

Als ik daar vragen over stelde in mijn omgeving dan kreeg ik steevast als antwoord: “evolutie is ook een geloof”. Daar kon ik het mee doen. Het was helder: Schepping is het ene geloof, Evolutie het andere, je moet kiezen tussen die twee. Of je aanvaardt de schepping, of je aanvaardt de evolutie. Het is slikken of stikken.

Zo leefde ik in twee gescheiden werelden. De ene wereld was die van mijn bibliotheekboeken, de andere was die van gezin, school en kerk. Televisie hadden we niet, internet was er nog niet. Ik heb er niet echt last van gehad en leefde vrij onbekommerd door als kind, maar vreemd was het wel.

Ik heb in die tijd ook wel wat oplossingen bedacht, maar die ook even snel weer verworpen. Bijvoorbeeld de oplossing dat God het heelal heeft geschapen als iets dat er oud uitziet, maar jong is. Leuk bedacht, vond ik zelf, maar zo’n God is een bedrieger, en daar geloof ik niet in. Oplossingen als "de zes dagen uit Genesis staan voor zes tijdperken" vond ik al even onzinnig. De aarde was in dat geval nog altijd voor de zon en de sterren geschapen, iets wat in de bibliotheekboekjes anders gezien werd.

Middelbare school: creationisme
creationisme is soms
behoorlijk fanatiek
Op de reformatorische middelbare school werd de evolutietheorie en het ontstaan van het heelal bij verschillende vakken behandeld. Naast de overdracht van kennis over die theorie werd steevast het creationisme als wetenschappelijk alternatief naar voren gebracht. 

Bij biologie kwam het er vooral op neer dat de zwakke plekken uit de evolutietheorie werden genoemd: het ontbreken van tussenvormen, het ontbreken van een verklaring voor het ontstaan van leven en zo nog wat argumenten. Er werden om zo te zeggen wat steentjes uit de muur van de evolutietheorie gepulkt om op die plek vervolgens een heel nieuw gebouw, het creationisme, op te trekken. Bij aardrijkskunde kwam uiteraard de zondvloed als oorzaak van de aardlagen naar voren. Ik kan me niet herinneren dat ik op het punt van het ontstaan van het heelal zinvolle argumenten heb gehoord.

Toch maakte ik aan het einde van de puberteit de keuze voor het jonge-aarde-creationisme. In die tijd leerde ik Jezus Christus als mijn verlosser kennen. En van verschillende kanten begreep ik dat het loslaten van de schepping in zes keer 24 uur uiteindelijk het loslaten van het geloof zou betekenen. Tja, en mijn Verlosser inruilen voor een wetenschappelijke theorie, ik zou wel gek zijn.

Voor mijn profielwerkstuk voor biologie heb ik zelfs het boek “Degeneratie, het einde van de evolutietheorie” van Peter Scheele verwerkt. En ik vond het prachtig. Mijn geloof was wetenschappelijk te bewijzen, wie maakte me nog wat?

Beginnende twijfel
Toch heb ik nu achteraf het gevoel dat ik het vooral graag wilde geloven, maar dat ik het diep van binnen nooit echt geloofd heb. Ik werd vooral aan het denken gezet door mensen die ik eigenlijk in het kamp creationist had geplaatst, maar die daar niet in bleken te passen: C.S. Lewis en A. van den Beukel. Van beide sprak de verdediging van het geloof een het bekritiseren van de atheïstische wetenschap me erg aan. Maar beiden hadden ook ideeën over het begin van de bijbel die ik niet kon plaatsen. Zo beweerde Van den Beukel dat Genesis zichzelf in de eerste twee hoofdstukken tegensprak. Ik vond dat ongehoord en kan me nog herinneren dat ik Genesis 1 en 2 in de Statenvertaling en vertaling van ’51 naast elkaar legde, om vervolgens te concluderen dat de Statenvertaling beter was. Daarin werden de verschillen namelijk grotendeels wegvertaald.

En Lewis stelde plompverloren dat het waarschijnlijk was dat de mens in biologische zin van de apen afstamde. Voor mij een brug te ver.

De universiteit: eindelijk verzoening
Pas tijdens mijn studie theologie ging het lichtje langzaam aan. Ik verwierf enige kennis over scheppingsmythen uit de Umwelt, de ouderdom van de Israel omringende beschavingen (ouder dan de zondvloed volgens bijbelse tijdrekening) en enige kennis van literaire genres. In een tijd van ongeveer twee jaar was ik om.

Mijn mening is nu dat Genesis 1-11 wel degelijk over het begin van de wereld gaat maar daar in symbolische taal over spreekt. Wat toen gebeurd is, is niet op een manier beschreven die ‘zintuiglijk waarneembaar’ is, maar op een profetische manier. In beeldtaal dus. Een soort apocalyps van het verleden.

Het begin van de bijbel kan ik nu lezen als een theologische verhandeling over het begin. Over een God die de wereld heeft gemaakt, de mens die er niet toevallig is, maar gewild is. Over de breuk die er gekomen is toen de mens boven zijn macht wilde uitgrijpen.

De evolutietheorie en de kosmologie kan ik accepteren als wetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van het heelal, de aarde en de mens. Hoewel ik daar niet alles van begrijp, ik ben geen wetenschapper, klinkt het mij nog altijd het meest plausibel in de oren. Stukken plausibeler dan het jonge-aarde-creationisme.

Ik zou blij zijn als een nieuwe generatie christenen niet meer belast wordt met verkeerde tegenstellingen en onjuiste antwoorden. Dat ze leren dat God zich op twee manieren openbaart: in de natuur en in de Heilige Schrift. En dat ze niet bang hoeven zijn voor de kennis die we uit de natuur opdoen. Als deze blog daar een beetje aan bijdraagt ben ik tevreden. 

Meer lezen?